Oekraïne
De Russische invasie in Oekraïne was 36 dagen oud toen president Zelensky de Tweede Kamer opriep zijn land te ondersteunen en op te staan tegen de Russische agressie. Eén van zijn zorgen was dat de wereld begon „te wennen” aan de oorlog, aan de raketaanvallen, aan de wreedheden. „Ze beginnen te wennen aan de vernieuwing van de lijsten van overledenen”, sprak Zelensky. „De dagelijkse berichten over de aantallen kapotgeschoten gebouwen, beschoten steden en gemeentes roepen al geen emoties meer op. Voor vele anderen wordt de oorlog in Oekraïne een routine. Dat is zo. Gewoon routine.”
Dit is het dagelijkse commentaar van NRC. Het bevat meningen, interpretaties en keuzes. Ze worden geschreven door een groep redacteuren, geselecteerd door de hoofdredacteur. In de commentaren laat NRC zien waar het voor staat. Commentaren bieden de lezer een handvat, een invalshoek, het is ‘eerste hulp’ bij het nieuws van de dag.
Inmiddels is de oorlog in Oekraïne de honderd dagen gepasseerd. De schok over Russische gruweldaden, verkrachting en moord in Boetsja, Irpin en andere plaatsen, het bombardement op een theater vol schuilende burgers, de verwoesting van Marioepol, beschietingen bij de kerncentrale van Zaporizja, raketaanvallen op vluchtende burgers, ziekenhuizen en scholen – die is niet in kracht afgenomen. Maar het gevaar bestaat wel dat de wereld gewend raakt aan schokkend nieuws.
Gewenning lijkt hier en daar zichtbaar binnen de coalitie van westerse landen die zo opmerkelijk eensgezindheid reageerde op de Russische invasie. Wat eind februari allemaal even bijzaak leek in het licht van de zwaarste inbreuk op de soevereiniteit van een Europees land sinds de Tweede Wereldoorlog, staat nu vol in de schijnwerpers: inflatie, dreigende energietekorten, de voelbare gevolgen van klimaatverandering, personeelstekorten, vluchtelingen, politieke, economische en financiële onzekerheid, het coronavirus.
Het zijn geen kleinigheden, maar een vernauwende blik draagt bij aan de afbrokkeling van eensgezindheid. Wellicht is het precies waar Poetin op gokte. Terwijl Oekraïne smeekt om voldoende wapens en munitie om de bezetter tegen te houden en later te verdrijven, kibbelen de EU en het VK weer over de Brexit; roept de NAVO-uitbreiding in Scandinavië Turkse bezwaren op; hangt EU-aansluiting van Oekraïne nog boven de markt; aarzelen Duitsland en Nederland over het buitenlandbeleid en kennen de energiesancties tegen Rusland verschillende snelheden.
Vorige week zei president Zelensky dat aan Oekraïense zijde dagelijks honderd tot tweehonderd militairen sneuvelen door zware gevechten in de Donbas. Hoeveel burgerslachtoffers al zijn gevallen in Poetins brute oorlog zal vermoedelijk nog lang ongewis blijven. Gezien de enorme verwoestingen die het Russische leger aanricht met een constante regen van veelal ‘domme’ wapens, niet alleen in Marioepol en Sjevjerodonetsk, maar op tal van steden en dorpen, moet worden gevreesd voor vele duizenden doden – en een veelvoud daarvan aan gewonden en menselijke trauma’s.
Misschien is het de menselijke natuur – dat de wereld zich meer bezighoudt met de rimpelingen, minder met de schokgolf die de Russen veroorzaakten toen zij de wereldorde schoffeerden en Oekraïne in een krankzinnige oorlog stortten.
Dat die oorlog na bijna vier maanden militair gezien in een patstelling lijkt te zijn geraakt, met twee vermoeide en uitgedunde legers aan weerskanten van een lange frontlijn, maakt de dagelijkse gruwelijkheden die zich voordoen op het grondgebied van Oekraïne geen spat minder weerzinwekkend. Van hoeveel kanten het continent op dit moment ook wordt belaagd door uitzonderlijke zorgen, Europa mag niet gewend raken aan deze oorlog.